Grootmoeder als bewaker van de kudde
Afgelopen jaar zijn we tijdens onze reis in het westen van China (tegen de grens van Tibet) bij een Naxi familie op bezoek geweest. Hoog in de bergen.
We werden warm ontvangen, kregen gepofte aardappelen, eigengemaakte honing, thee en zaten bij het open vuur bij de stoof in de kamer van het huis waar de familie woont en leeft. De moeder bleef maar naar mijn haar kijken, mijn handen vasthouden en heel dicht tegen me aanzitten. Zo bijzonder en fijn vond ze dat we er waren. Dat was wederzijds.
Ik was zelf duizelig van het hoogteverschil en moest na een autorit van een uur steil omhoog de berg op, heel erg bijkomen en vroeg of ik even naar het toilet kon. Ik werd begeleid door een klein weggetje omhoog te nemen naar een stenen schuurtje. Binnen was een put gegraven en daar kon ik even plassen. Het was er stil, oorverdovend stil, behalve wat vogels en bomen die ritselden in de wind.
De rust van de bergtop, de eenvoud van het leven, maar vooral de imposante grootmoeder die blij was met de meegenomen sigaretten, intrigeerde me. Trots stond ze voor de camera. Bewaker van haar kudde. Bij de Naxi bevolking is de vrouw het belangrijkste in het gezin. De stamboom van de familie is terug te voeren via de moederlijke lijn. Als hoofd van de familie mag de grootmoeder deze hoed dragen en die draagt ze met zoveel fierheid. Het was prachtig om te zien en een inkijkje te hebben in hun leven.
Helaas kon ik de medicinale kruiden niet meenemen. Ik had er nooit China mee uit gemogen, maar wel kreeg ik een grote pot honing in mijn handen gedrukt. Geluk zit in de eenvoud. Verbinding blijven maken, voor elkaar zorgen, elkaar blijven opzoeken en van elkaar leren.